Aan dood water

Deze Zuiderzee-roman vol tragiek en vol innerlijke, oud-Hollandse volkskracht, is het vervolg op ‘Het getij verloopt’. Dit vervolg speelt op het eiland Urk, en vertelt van de strenge winter van 1929 en alles wast daarmede gepaard ging.
De inpoldering van de Zuiderzee gaat gestaag door. De Urkers voelen zich in de uitoefening van hun beroep en hun vrijheid bedreigd. Ze zijn met wrevel vervuld als ze niet precies mogen doen wat ze willen. Ze vissen immers van geslacht op geslacht op zee. Zij willen verzet plegen tegen de regering in Den Haag die voorschriften geeft en maatregelen neemt om te voorkomen dat de visstand wordt vernietigd. En de mensen plegen lijdelijk verzet en dat zijn de mensen die op zondag trouw ter kerke gaan. En als het besluit valt dat de Afsluitdijk wel gedicht wordt, maar de drooglegging van de Noordoostpolder wordt opgeschort treft dit Urk dubbelop, zowel de visserij als de middenstand. Riekel neemt afscheid en gaat vissen op de Noordzee.